YaraVita HYDROMAG 500
YaraVita HYDROMAG 500 is de enige meststof waarmee op een makkelijke manier zonder problemen een magnesium bladbemesting kan worden uitgevoerd. Met YaraVita HYDROMAG 500 is per bespuiting slechts 4 l/ha nodig, opgelost in 200 liter water. De formulering als flowable zorgt ervoor dat met minder magnesium hetzelfde resultaat wordt behaald als met de standaard magnesiumzouten; bitterzout(magnesiumsulfaat) en/of magnesiumnitraat.
Magnesiumsulfaat wordt geadviseerd in een dosering van 25 kg/ha opgelost in 400 liter water. Voor een bladbemesting is dit geen werkbare concentratie. Met magnesiumnitraat kan eigenlijk geen goede bladbemesting worden uitgevoerd omdat het slechts in veel te kleine doseringen kan worden gespoten. Een goede dosering moet al snel 15-25 l/ha en bedragen en daarmee kan deze magnesiumvorm ernstige gewasschade kan veroorzaken.
Het gecombineerd toedienen van meststoffen met gewasbeschermingsmiddelen bespaart zowel tijd als geld. Het is dan ook belangrijk te weten dat de gebruiker online of via een smartphone vrij toegang heeft tot de "Tankmix" informatie. Tankmix is een tool van Yara die snel laat zien of de meststof met een bepaald gewasbeschermingsmiddel gecombineerd kan worden.
Suikerbieten: 4 l/ha vanaf 4-6 echte bladeren. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Peren: 4 l/ha na het vallen van het bloemblad. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Op rassen die gevoelig zijn voor verruwing de toepassing uitstellen tot 6 weken na volle bloei. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Kersen: 4 l/ha tijdens de vruchtzetting. Indien nodig na 10 tot 14 dagen herhalen. Hoeveelheid water: 200-1000 l/ha.
Appel: 4 l/ha na het vallen van het bloemblad. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Op rassen die gevoelig zijn voor verruwing de toepassing uitstellen tot 6 weken na volle bloei. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Blauwe bessen: 4 l/ha 10 dagen na het vallen van het bloemblad. Hoeveelheid water: 1000 l/ha.
Aardbeien (open teelten): 4 l/ha vanaf het groen knoppen stadium. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Zwarte bessen: 4 l/ha bij volle bloei en nogmaals bij het begin van de vruchtzetting. Minimaal 10 dagen tussen de toepassingen. Hoeveelheid water: 200-500 l/ha.
Wortelen: 4 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Tulpen (open teelten): 3 l/ha toevoegen aan de laatste twee bespuitingen voor de bloei en twee bespuitingen na de bloei. Niet tijdens de bloei bespuiten. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Lelies (open teelten): 3 l/ha toevoegen aan de laatste twee bespuitingen voor de bloei en twee bespuitingen na de bloei. Niet tijdens de bloei bespuiten. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Granen: 4 l/ha vanaf het 2 bladstadium tot eerste knoop voelbaar (Zadok's G.S. 12-31) en vanaf het verschijnen van het vlaggeblad tot einde bloei (Zadok's G.S. 51-69). Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Koolzaad: 4 l/ha bij het begin van de stengelgroei (hergroei). Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimal: 200 l/ha.
Suikerbieten: 4 l/ha vanaf 4-6 echte bladeren. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Peren: 4 l/ha na het vallen van het bloemblad. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Op rassen die gevoelig zijn voor verruwing de toepassing uitstellen tot 6 weken na volle bloei. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Kersen: 4 l/ha tijdens de vruchtzetting. Indien nodig na 10 tot 14 dagen herhalen. Hoeveelheid water: 200-1000 l/ha.
Appel: 4 l/ha na het vallen van het bloemblad. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Op rassen die gevoelig zijn voor verruwing de toepassing uitstellen tot 6 weken na volle bloei. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Blauwe bessen: 4 l/ha 10 dagen na het vallen van het bloemblad. Hoeveelheid water: 1000 l/ha.
Aardbeien (open teelten): 4 l/ha vanaf het groen knoppen stadium. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Zwarte bessen: 4 l/ha bij volle bloei en nogmaals bij het begin van de vruchtzetting. Minimaal 10 dagen tussen de toepassingen. Hoeveelheid water: 200-500 l/ha.
Wortelen: 4 l/ha vanaf het 4 bladstadium. Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Tulpen (open teelten): 3 l/ha toevoegen aan de laatste twee bespuitingen voor de bloei en twee bespuitingen na de bloei. Niet tijdens de bloei bespuiten. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Lelies (open teelten): 3 l/ha toevoegen aan de laatste twee bespuitingen voor de bloei en twee bespuitingen na de bloei. Niet tijdens de bloei bespuiten. Hoeveelheid water: 200 l/ha.
Granen: 4 l/ha vanaf het 2 bladstadium tot eerste knoop voelbaar (Zadok's G.S. 12-31) en vanaf het verschijnen van het vlaggeblad tot einde bloei (Zadok's G.S. 51-69). Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimaal: 200 l/ha.
Koolzaad: 4 l/ha bij het begin van de stengelgroei (hergroei). Bij matige tot ernstige gebreken de toepassing herhalen met een interval van 10-15 dagen. Hoeveelheid water minimal: 200 l/ha.