De ervaring leert dat een gehalte van 0,15% calcium in de schil het schiloppervlak verbetert, de weerstand tegen ziekten verhoogt en de vatbaarheid voor roestvlekken tot een minimum beperkt. Een analyse van de schil is een goede methode om vast te stellen of een ziekte of een schilprobleem is toe te schrijven aan een calciumgebrek. Kleine hoeveelheden calcium in de knollen kunnen al een groot effect hebben.
Afwijkingen verminderen
Roest bij aardappelen verminderen
De door het tabaksmozaïekvirus veroorzaakte roest (roestvlekken) is een inwendig fysiologisch defect, waarbij door het afsterven van cellen, kleine bruine vlekken in de knol worden gevormd. Alle plaatsen binnen de vaatbundels in het vruchtvlees kunnen worden aangetast door bruine vlekken (warmtenecrose).
Bemesting en roest bij aardappelen
Roest (roestvlekken) is doorgaans het gevolg van een onvoldoende of gebrekkige calciumvoorziening voor nieuw gevormde of groeiende cellen. Calcium wordt ingebouwd in de celwanden en kan vervolgens niet opnieuw worden verdeeld. Daarom is een constante toevoer van calcium onmisbaar voor de vorming van nieuwe cellen. Bij de groei van een plantencel kan geen calcium meer worden opgenomen. Een gebrek aan calcium leidt tot het ineenstorten en uiteindelijk afsterven van cellen, wat zichtbaar wordt in de vorm van bruine vlekken.
Calcium
Inwendige gebreken als roestvlekken of bruine vlekken kunnen door een aanhoudende bemesting met voldoende calcium in de vorm van calciumnitraat tijdens het aanaarden resp. gedurende de kieming van de knollen worden beperkt.
Borium
Naast kalium, calcium en magnesium is ook borium een belangrijk element voor de celwanden. Het fungeert hier als bindmiddel tussen pectinen en zorgt zo voor een goede bindkracht in het celweefsel. Hierdoor heeft borium een gunstige uitwerking op de kwaliteitskenmerken voor de opslag van aardappelen. Borium beïnvloedt ook de calciumopname, dus toevoer is belangrijk om voor een uitgebalanceerde bemesting te zorgen.
Overige teeltmaatregelen die van invloed zijn op het optreden van roest
- Vermijden van percelen met een hoge ziektedruk, een slechte waterdoorlaatbaarheid of een laag watervasthoudend vermogen
- Irrigatieplan voor maximalisering van de kwaliteit
Stootblauw bij aardappelknollen verminderen
Stootblauw vormt een ernstig probleem voor de aardappelindustrie, omdat het de belangrijkste oorzaak van klachten van consumenten zijn en daarmee tot omzetverliezen in de branche kunnen leiden.
Een uitgebalanceerde bemesting van het gewas vóór de oogst kan het risico op stootblauw beperken.
Zowel kalium als calcium en borium verminderen het optreden van stootblauw op de knollen.
Kalium
Het kaliumgehalte heeft invloed op de vorming van stootblauw. Een hogere kaliumconcentratie kan de omvang van de aantasting door stootblauw verminderen.
Dit onderzoek uit Engeland toont het verband aan tussen het kaliumgehalte en het optreden van stootblauw bij verschillende rassen.
Calcium
Een hoog calciumconcentratie in de knol kan ook het risico op stootblauw bij de oogst en het transport daarna verkleinen. De verschillende rassen verschillen van elkaar wat de opname van calcium betreft. De gift van kalksalpeter (Tropicote) in plaats van ammoniumnitraat (KAS) beperkt de vorming van stootblauw echter nog meer en kan bij sommige rassen de schade halveren.
Dit onderzoek uit de VS toont aan dat de toediening van kalksalpeter (Tropicote) in plaats van ammoniumnitraat (KAS) bij veel verschillende rassen leidt tot een verhoogde calciumconcentratie in de knollen.
Overige teeltmaatregelen die de vorming van stootblauw bij aardappelen beïnvloeden
- Selectie van een geschikt ras voor het bereiken van het gewenste drogestofgehalte
- Oogst onder optimale omstandigheden ter voorkoming van fysieke beschadigingen
- Zorgvuldig oogsten en sorteren ter vermindering van fysieke beschadigingen en stootblauw
- Irrigatieplan voor maximalisering van de kwaliteit
- Bewaking van temperatuur en luchtvochtigheid tijdens de opslag
Verkleuringen bij aardappelknollen verminderen
Inwendige zwart- of bruinkleuring en andere verkleuringen van aardappelen zijn verantwoordelijk voor aanzienlijke verliezen na de oogst.
Bemesting en verkleuringen van aardappelen
Kalium
Kalium beïnvloedt de concentratie van organische anionen zoals citroenzuur of ascorbinezuur (d.w.z. vitamine C in de knol). Deze beide moleculen hebben een antioxiderend effect, waardoor het optreden van enzymatische en niet-enzymatische verkleuringen wordt verminderd door het vertragen van de oxidatieprocessen.
Dit onderzoek uit de VS toont de invloed aan dat kalium heeft op de enzymatische verkleuringen bij twee verschillende rassen.
Magnesium
Een laag magnesiumgehalte kan de gevoeligheid voor enzymatische verkleuringen verhogen.
Dit onderzoek uit de VS toont de invloed aan dat magnesium heeft op enzymatische verkleuringen.
Borium
Borium vermindert de oxidatie van fenolen, die verantwoordelijk zijn voor de enzymatische verkleuringen. Daarom vermindert een goede bemesting met borium het optreden van enzymatische verkleuringen bij aardappelen.
Dit onderzoek uit Nederland toont de invloed aan dat borium heeft op de enzymatische verkleuringen bij twee verschillende rassen.
Overige teeltmaatregelen die verkleuringen bij aardappelen beïnvloeden
- Selectie van het juiste ras voor het bereiken van de productiedoelstellingen
- Zorgvuldig oogsten en sorteren ter vermindering van fysieke beschadigingen en drukplekken
- Beschikbaarheid van opslagvoorzieningen
- Irrigatie voor het voorkomen of beperken van ziekten als aardappelschurft
- Oogst onder optimale omstandigheden ter voorkoming van fysieke beschadigingen en aantasting door ziekten
- Bewaking van temperatuur en luchtvochtigheid tijdens de opslag
Yara's bemestingsadviezen kunnen je helpen de maximale opbrengst te behalen. Bekijk onze aanbeveling voor aardappel.
Yara's aanbevolen meststoffen voor aardappel