Deze reeks van onderzoeken uit Engeland toont aan dat toenemende stikstofgiften de knolgrootte en daarmee ook de totale opbrengst bevorderen.
Toename van de knolgrootte
Bemesting en de knolgrootte van aardappelen
Een uitgebalanceerde bemesting is belangrijk voor de grootte van de knollen. Zowel stikstof als fosfaat, kalium, calcium, magnesium en mangaan zijn van invloed op de grootte van de aardappel.
Stikstof
Stikstof is belangrijk voor de groei en het realiseren van hogere opbrengsten. Stikstof is vooral belangrijk voor de bladvorming en bovendien voor de groei van de knollen, omdat het zorgt voor een optimale fotosynthese in de bladeren.
Stikstofgiften in het vroege ontwikkelingsstadium van de teelt dragen bij aan de totale grootte van de bladmassa, terwijl bemesting met stikstof gedurende de latere groeifasen bijdraagt aan het behouden van het bladgroen en de opbrengst maximaliseert. Dit dient echter op een gecontroleerde manier te worden uitgevoerd, omdat een te vroege bemesting met stikstof kan leiden tot een overmatige vegetatieve groei, wat ten koste gaat van de vorming van de knollen.
Een overmaat aan stikstof gedurende de latere groeifasen verlengt de groeifase en kan leiden tot een oogst met te laag onderwatergewicht. Bovendien verhoogt dit het risico dat het gewas wordt aangetast door aardappelziekten.
Daarom is de juiste hoeveelheid en het optimale tijdstip van de stikstofbemesting van doorslaggevende betekenis voor het behalen van goede aardappelopbrengsten, grote knollen en de gewenste kwaliteitskenmerken.
Ook de vorm van de stikstofbemesting is belangrijk. Bij het poten dient een gebalanceerde verhouding tussen ammonium en nitraat te worden verkozen. Te veel stikstof in de vorm van ammonium is echter nadelig, aangezien het de pH-waarde rond de wortel verlaagt, wat de kans op aantasting door rhizoctonia vergroot. Vanaf het poten tot aan de knolzetting biedt stikstof in de vorm van nitraat belangrijke voordelen en geniet daarom de voorkeur.
Fosfaat
Toediening van fosfaatbladbemesting na de vorming van de knollen vergroot de knollen en verhoogt zo de opbrengsten. Het vormt echter geen vervanging van fosfaatbemesting via de bodem. Zonder deze bemesting is geen optimale ontwikkeling van de jonge planten en knollen te verwachten.
Deze onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken in Engeland tonen een consequente toename van de opbrengst aan door fosfaatbladbemesting na de knolzetting, wat leidde tot grotere knollen en daarmee een toename van de opbrengst.
Kalium
Gedurende het gehele teeltseizoen nemen aardappelplanten grote hoeveelheden kalium op. Dit is uiterst belangrijk om hoge opbrengsten te kunnen behalen.
Calcium
Calcium helpt planten bij stresssituaties, doordat het de stressreceptoren beïnvloedt. Bovendien speelt calcium een belangrijke rol bij de regulering van het actieve transport van kalium voor het openen van de stomata. Het is bijzonder effectief voor het verminderen van zomer-/droogtestress en het beperken van verlepte of beschadigde bladeren. Wanneer dergelijke situaties voorkomen, kunnen opbrengststijgingen van 30% worden gerealiseerd.
Magnesium
Magnesium is nodig voor de verdere ontwikkeling van de knollen; wanneer het slechts in beperkte hoeveelheden beschikbaar is, beperkt dit de knolgrootte en de opbrengst.Overige teeltmaatregelen die de knolgrootte van aardappelen kunnen beïnvloeden
- Zo vroeg mogelijk poten, om in gebieden met korte dagen de groeiperiode te verlengen
- Poten van voorgekiemde aardappelen
- Poten bij optimale bodemtemperaturen, om een snelle kieming veilig te stellen
- Irrigatie, plantenvoeding en gewasbescherming, om een optimale levensduur van de bladeren en een ongehinderde knolgroei te garanderen.
Yara's bemestingsadviezen kunnen je helpen de maximale opbrengst te behalen. Bekijk onze aanbeveling voor aardappel.
Yara's aanbevolen meststoffen voor aardappel