Winst met fosfaat in mais: het kan écht!

Mais is goed voor een areaal van 180.000 ha in Vlaanderen en is een belangrijke partner in de ruw- en krachtvoedervoorziening. Een gemakkelijke teelt wordt wel eens gezegd, maar toch kende het vorige groeiseizoen (2021) een grillig verloop.

Een koude maand mei zorgde voor een groeivertraging, ondanks het feit dat de jeugdgroei bij mais zeer belangrijk is. Wij volgden een aantal korrelmaispercelen (zaai 25/4) te Herzele op die met een maïsstartercombinatie (YaraMila Mais 19-17-0 +MgO+B+ S) als rijenbemesting geteeld werden en evalueerden zowel de teelttechniek, het groeitraject als de oogstresultaten.

Dierlijke mest in functie van fosfaatklasse en gebiedstype

Belangrijk als teler is om een goed overzicht te hebben van de actuele fosfaattoestand van uw gronden. Zo is niet iedereen vertrouwd met de fosforbonus van 50% op de mestbalans die na toepassing van stalmest of boerderijcompost toegekend wordt. Op percelen in fosfaatklasse I of II creëer je zo ruimte op de mestbalans. Pas je bijvoorbeeld 12 ton stalmest toe op een maisperceel in combinatie met bijvoorbeeld een deel zeugenmengmest, dan komen er 17 eenheden fosfaat vrij voor bijvoorbeeld een rijenbemesting of bladvoeding. Hou daarbij ook rekening met de bemestingsnormen die per perceel beperkt zijn tot 125%. Op die manier ga je ook voor de maisplant een meer geleidelijke vrijstelling van nutriënten organiseren. Er is dus nog wel degelijk een plaats voor fosfaatmeststoffen in onze maisteelt, maar doe dit op een gecontroleerde manier en met inzicht in de tijdsspecifieke fosfaatbehoefte van de plant.

Nutriënten- en bemestingsoptimalisatie

In de praktijk is het belangrijk dat de maisplant gevoed wordt naar haar behoefte. Dit kunnen we invullen door het type toegediende meststof en het tijdstip van toepassing te sturen. Een basisbemesting met dierlijke mest blijft belangrijk, maar door een combinatie van drijfmest en stalmest gaan we de vrijgave van nutriënten niet enkel spreiden, maar tevens werken aan onze humusopbouw van de bodem.

Zowel teelttechnisch als economisch streeft een maïsteler er steeds naar om het maximum uit zijn teelt te halen. Belangrijk is dus om van bij de start de ontwikkeling van de plant te ‘pushen’, aangezien je de opgelopen achterstand niet meer inhaalt achteraf. De praktijk leert ons overigens dat fosfaat een cruciale rol uitoefent als energiedrager in de plant en evenzeer voor de wortelontwikkeling als voor stofwisselingsprocessen. De fosfaat die we toedienen via dierlijke mest is niet direct beschikbaar voor de plant, alhoewel de maisplant in de jeugdgroei daar behoefte aan heeft. Net die jeugdgroei is belangrijk om de plant haar maximale opbrengstpotentieel te laten ontwikkelen.

In de proef op perceel van 4,8 ha te Herzele (zandleemgrond met voorvrucht aardappelen) werd er 120 kg YaraMila Mais (19-17-0 + MgO+B+S) als rijenbemesting toegepast in combinatie met een GPS-gestuurde toepassing van 16 ton vleesvarkensmengmest. Aangezien de focus algemeen op precisie lag, hebben we niet voor een blend gekozen, maar voor een maisstarter waarbij alle componenten in de aangegeven verhouding verwerkt zijn in 1 korrel. Op die manier was er geen gevaar voor ontmenging en bekwamen we een exacte verdeling.  

De bodem werd vrij grof klaargelegd om het dichtslibben van de bodem te voorkomen en voldoende drainagecapaciteit te behouden. Ondanks de koude maand mei zagen we bij de jonge planten een duidelijk vergroeningseffect gekoppeld aan een betere wortelontwikkeling. De herbicidentoepassing werd in het 4-bladstadium gedaan. Er was weinig groeiremming te bemerken. Door de bemestingstoediening te gaan fractioneren via deels dierlijke mest en deels kunstmest gaan we onze bemesting optimaliseren maar evenzeer een meer geleidelijke vrijstelling van nutriënten bekomen. Net dit laatste is belangrijk is gezien we onze bemestingsnormen jaar na jaar zien dalen. Loonwerkers spelen daarop in door plaatsspecifieke bemesting op basis van taakkaarten te realiseren, maar in feite is het een gans groeitraject die we in de bemesting moeten doormaken.

Combinatie met bladvoeding

Vervolgens maakte de maisplant een explosieve groeifase door en is het belangrijk ook daar te kijken wat goed was nog beter te gaan doen. Op dat punt is een bladvoeding type Yaravita SOLATREL zeker te overwegen in de periode voor het sluiten van de rijen (tot 8 -bladstadium). Dergelijke bladvoeding is een PK-meststof aangevuld met zink, mangaan en magnesium die ook de wortelontwikkeling gaat optimaliseren, zéker in koude periodes zoals we die afgelopen groeiseizoen gekend hebben. In de bezochte proeven werd het niet toegepast maar volgend jaar zal dergelijke combinatie wel deel uitmaken van diverse nieuwe objecten.

Oogstresultaat

De juiste impact van een teelttechniekkeuze valt maar exact te evalueren bij de oogst. De korrelmais (LG 31.240 denttype met FAO 230) werd geoogst op 7 november met een totale opbrengst van 81 ton over de 4,8 ha en dit bij een vochtgehalte van 34,9%. Rekenen we dit terug naar een referentieel vochtgehalte van 30% vocht dan komen we op drogestofbasis uit op een opbrengst van 15,6 ton per ha.

Teeltjaar 2022

In 2022 zal de combinatie van een gefractioneerde bemesting van dierlijke mest + fosfaatstarter (YaraMila Mais Pro) + bladvoeding (in 6-8 bladstadium) verder uitgetest worden in dezelfde regio.

Wilt u op de hoogte blijven van velddagen, meld u zich dan aan door een e-mail te sturen naaar yarabenelux@yara.com.